Weten wat je uit de natuur kan eten is één van de voorwaarden om ‘outdoors’ te kunnen overleven. Wil je zelfvoorzienend zijn dan moet je over deze kennis beschikken. Kennis over planten uit een boek is toch heel wat anders, dan uit de wilde natuur. Ik neem je in deze blog graag mee met mijn ‘wildpluk‘ onderzoek.
Groen groen en nog eens groen …
Ken je dat? Je ziet één grote groene brei van planten en je kan opeens geen plant meer onderscheiden. Ik dacht dat ik veel van planten wist, maar deze kennis kwam uit een (georganiseerde) tuin en uit boeken. In de natuur was het voor mij in het begin één grote brei van groen en voelde het hetzelfde als een taal die je niet spreekt.
Ook dan hoor je één grote brei van geluid. Naarmate je vordert met het leerproces, hoor je opeens woorden en later hele zinnen. Zo is het ook in de natuur. Opeens zie je planten, herken je ze en dat worden er langzaam steeds meer. Het geeft mij echt een geluksgevoel om dit allemaal te ontdekken.
‘Outdoors zijn’ betekend voor mij vrijheid en avontuur in de natuur. Ik zou dan ook het liefst op een meerdaagse tocht zijn, wandelend of op de fiets. Helaas lukt dat niet, maar erover schrijven maakt het een beetje goed.
Afgelopen zaterdag heb ik weer een dag meegelopen met een wildplukken cursus. Leren van anderen is een snelle manier om meer kennis te vergaren en tegelijk ook heel gezellig.
Wildplukregels
Om te beginnen eerst maar eens de wildplukregels: In Nederland valt wildplukken onder stroperij. Onder bepaalde voorwaarden is het echter wel toegestaan. Bij twijfel vraag je altijd toestemming.
Gebruik je gezonde verstand en pluk met respect voor de natuur.
- Pluk altijd alleen voor eigen gebruik, niet meer dan 1/3 van de plant en van wat er staat.
- Laat voldoende achter voor de plant om zich verder te ontwikkelen of voor de dieren om van te eten.
- Pluk niet op vervuilde grond.
- Pluk het liefste in de ochtend, dan is de plant en sapstroom het sterkst. (Je kan ook kijken naar de stand van de maan, maar dat is misschien iets voor een andere blog 🙂 )
- Pluk het liefste op 1 meter boven de grond en bij lage planten 1 meter van het pad af. Dit om ervoor te zorgen dat de plant zo schoon mogelijk is. Schud ook altijd de aarde eraf en neem de plant zo netjes mogelijk mee.
- Bij twijfel of het de juiste plant is, laat je deze staan. Neem altijd een determineer boek mee of iemand die er verstand van heeft. Je kan ook een foto maken en laten zien aan een kruidenkenner. Pluk alleen als je 100 procent zeker bent van de plant.
- Geniet tijdens het plukken van de natuur, het proces en van het eten.
Is deze plant nu wel of niet giftig?
De natuur heeft gevaren, zo is dat ook met planten. De ene plant is eetbaar terwijl de andere plant giftig is. Wel kan een giftige plant in kleine hoeveelheid juist weer medicinaal toepasbaar te zijn.
Een aantal planten hebben een ‘look-a-like’, soortgenoten die erg op elkaar lijken. Wanneer je de verschillen niet kent, kan je goed in de fout gaan. Dus doe uitgebreid onderzoek, zodat je de eetbare onderscheid van de giftige planten.
Verschillen tussen deze ‘look-a-likes’: Daslook en lelietje van Dalen (meiklokje)
Bloem
Daslook: heeft een halfbolvormige bloeiwijze.
Lelietje van Dalen: heeft klokvormige bloemen.
Blad
Daslook: ruikt sterk naar knoflook, het blad ontspringt om de beurt uit de steel.
Lelietje van Dalen: twee bladeren die vanuit onderen ontspringen. Blad is tweemaal zo lang als breed en ongeveer 20 cm lang.
Stengel
Daslook: driehoekige stengel
Lelietje van dalen: ronde stengel
BELANGRIJK; lelietje van dalen ruikt niet naar knoflook!
DASLOOK is eetbaar


afbeeldingen bron: antigifcentrum.be
Van maart tot april kan je van de bladeren heerlijke pesto maken of verwerken in kruidenboter, sauzen en groentegerechten. De bloemknoppen kan je inmaken in olie of azijn. De bloemen zijn van april tot juni te eten.
Vanaf juni zijn de zaden aan de beurt en die kan je ook verwerken in sauzen en groentegerechten. Je kan ze ook drogen en tot peperachtige kruiden vermalen. Ten slotte de knol, als de bladeren zijn afgestorven kan je deze, net als knoflooktenen, als smaakmaker gebruiken. ( uit het boek: Eetbare wilde planten, SteffenGuido Fleischhauer e.a. , 2014)
Planten met stekels, bessen en bloemen
Het uiterlijk van een plant is niet leidend voor de eetbaarheid. Sommige planten hebben stekels en/of beharing, bessen of juist eetbare bloemen zoals het madeliefje en het viooltje.
Heerlijke bessen vind je o.a. van de bosbes, maar ook de aalbes of kruisbes vind je in de natuur.
Laat je niet afschrikken door de stekels van de brandnetel want deze plant is voedzaam en heel erg lekker.

Nog zo één die heel lekker is, is de gewone berenklauw, maar zijn grote broer de reuzen berenklauw zou ik laten staan. Van het sap van deze plant kan je brandblaren krijgen.
Jonge toppen, scheuten en het blad
Pluk vooral de jonge scheuten, toppen en het verse blad. Oude planten zijn al snel taai, nog wel eetbaar als je moet overleven maar het smakelijkst zijn planten als ze jong zijn. En wanneer je vroeg op de dag plukt, zijn ze het verst.
Zoveel planten, zoveel verschillen, je zou door de bomen het bos niet meer zien en misschien zakt de moed je in de schoenen. Toen ik met wildplukken begon dacht ik dat ik niks meer te weten over planten en was vooral bang fouten te maken. Maar neem van mij aan, hoe meer je leert des te makkelijker het wordt.
Begin met een paar planten en leer steeds meer bij. Doe vooral je eigen onderzoek en bij twijfel niet eten!
Hopelijk heb ik je enthousiast gemaakt. En ga je op je volgende outdoor avontuur meer uit de natuur eten. Vul elke maaltijd aan met wat de natuur te bieden heeft.
Meer kennis of een wildplukken cursus volgen kun je onder andere opdoen bij:
Boeken o.a. : Eetbare wilde planten, SteffenGuido Fleischhauer e.a. , 2014